Grensverleggende lessen van een commando

20 maart 2018
Deel dit bericht:
Vijf lessen van veteraan en (senior)instructeur, sergeant-majoor Koen.

Een ‘Commando Speciale Operaties’ van het Korps Commandotroepen moet in staat zijn om te opereren in vijandelijk gebied, ver achter de linies, onder de moeilijkste omstandigheden. Om voor dit soort opdrachten mensen te vinden die uit het juiste hout zijn gesneden, leert de commando in spé keer op keer zijn grenzen te verleggen tijdens de Elementaire Commando Opleiding (ECO). Wat kunnen we hiervan leren?

Zelf heeft de 44-jarige sergeant-majoor Koen de Elementaire Commando Opleiding (ECO) in 2003 gevolgd. Hij werkte toen al elf jaar als onderofficier bij de Luchtmobiele Brigade en de Pantserinfanterie, had al deelgenomen aan Dutchbat-I, UNFICYP en SFOR, maar zocht naar meer uitdaging. “Ik wilde kijken waar mijn grenzen lagen”, vertelt Koen.

“Ik was toen 29 jaar, terwijl de gemiddelde leeftijd van een beginnende commando zo rond de 25 jaar ligt. In mijn lichting begonnen we met 130 man aan de opleiding, waarvan er uiteindelijk 25 overbleven.”

Acht missies

Tijdens de Voortgezette Commando Opleiding (VCO),  werd sergeant-majoor Koen opgeleid tot sniper en in de jaren daarna werd hij als lid van het Korps Commandotroepen vijf keer uitgezonden, wat zijn totaal op acht missies brengt. Hij ging nog drie keer als Commando Speciale operaties naar Afghanistan (Operation Enduring Freeding in 2005, VIPER in 2006 en Taskforce-55 in 2009) en twee keer in een staffunctie naar Mali (MINUSMA).

Het gaf hem de nodige ervaring om eerst als instructeur en nu als senior-instructeur zijn werk te kunnen doen bij het Korps Commandotroepen. Dagelijks is hij bezig met de selectie en vorming van mensen die het bijzondere en uitdagende werk van een commando willen uitoefenen. Vanuit die ervaring deelt hij vijf lessen:

1. Ga op zoek naar jouw dieperliggende motivatie

Om je grenzen te kunnen verleggen, moet je daarvoor wel intrinsiek gemotiveerd zijn. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar sergeant-majoor Koen merkt dat dit iedere keer weer van doorslaggevend belang is. “Als je in een afgelegen berggebied in Afghanistan op operatie bent en het al 24 uur zonder slaap en voedsel moet stellen, dan komt het daarop aan. Er is dan geen instructeur om je te motiveren. Die motivatie zit vaak diep van binnen en heeft te maken met je eerdere opvoeding en vorming. Daarom gaan we in de opleiding vooral op zoek naar de persoon achter de cursist. Is hij uit het juiste hout gesneden? We proberen ze geen ‘trucjes’ aan te leren. Als je in een stressvolle situatie komt, dan vergeet je namelijk die trucjes.”

We zoeken niet naar Rambo’s, maar naar mensen die intrinsiek al over bepaalde persoonseigenschappen beschikken.

Om de echte persoon te ontdekken, kijken de instructeurs van het KCT vooral naar het gedrag van de cursist. Koen: “We ‘pellen’ de persoon af. Daarvoor laten we ze acht weken lang een ‘dagvullend’ programma volgen en brengen de cursist in een oncomfortabele context, met weinig slaap en veel stress en onzekerheid over het programma.

Dan ga je het echte karakter van iemand zien. De ervaring leert dat je na zes weken echt wel je masker af hebt. Dat is soms heel confronterend. Pas als we de echte persoon achter iemand hebben ontdekt – en hij geschikt blijkt te zijn – dan kunnen we aan de slag met het bijbrengen van kennis en vaardigheden. Ik denk dat het in veel gevallen zo werkt. Als een baan past bij jouw intrinsieke motivatie, dan gaat het pas goed werken.”

2. Zoek naar externe begeleiding, je kunt het niet alleen

In de Elementaire Commando Opleiding lopen de cursisten regelmatig tegen hun grens aan. En dat is ook de bedoeling, want ze moeten leren beseffen dat je daar vervolgens overheen kunt gaan. Koen: “Je grens ligt altijd verder dan je denkt. Dit ontdek je vaak niet uit jezelf.”

Je kunt jezelf maar moeilijk opleggen om over je grens heen te gaan. We willen wel uit onze comfortzone stappen, maar houden toch altijd een buffer.

“Zelf ga je jouw echte grens niet bereiken. Daar heb je externe begeleiding – in ons geval in de vorm van een instructeur – voor nodig.”

3. Wees eerlijk naar jezelf en naar anderen

Je zou het misschien niet direct van een commando verwachten, maar jezelf kwetsbaar opstellen, open zijn over wat je wel en niet kunt, is een belangrijke voorwaarde voor het succes van een operatie. Sergeant-majoor Koen illustreert dit met een voorbeeld uit Afghanistan. “Op een gegeven moment zaten de commando’s in een complexe hinderlaag, waarbij ze volledig omsingeld waren door de vijand. De militairen moesten de hele nacht op wacht staan.”

Eén van hen merkte dat hij dat niet zou volhouden en vertelde dit aan zijn kameraden, die vervolgens zijn sector overnamen. Je moet dan even je schaamte voorbij, maar als je zoiets niet meldt, dan zijn de gevolgen niet meer te overzien als je in slaap valt.

Koen geeft aan dat ze hier in de opleiding ook alert op zijn. “De regel op het tentenkamp is om altijd te ‘looppassen’ (dribbelen). Het gebeurt geregeld dat iemand deze regel overtreed. Het is heel belangrijk om te achterhalen wat de oorzaak is van het overtreden van duidelijk gestelde regels. Een instructeur zal niet alleen afgaan op zijn eigen waarnemingen, maar is voornamelijk ook geïnteresseerd in het hoe en waarom van bepaalde gedragingen. Zo kan het mogelijk zijn dat hij een blessure heeft en zich niet bij de arts durft te melden uit angst om uit de opleiding gezet te worden, maar het kan ook zijn dat hij lak heeft aan de gestelde regels. In het geval van een blessure hebben we liever dat hij daar eerlijk over is, opgelapt wordt en vervolgens de opleiding haalt.”

 

4. Een groot doel bereik je door de weg ernaar toe in behapbare subdoelen op te delen

In zijn eigen opleiding heeft Koen een moment gekend dat hij dacht ‘hoever is het nog’? “Mijn lichaam gaf het bijna op, ik spuugde gal op. Maar mentaal gezien ging ik nog steeds voorwaarts. Ik bleef ervoor gaan.

Het behalen van de groene baret leek toen heel ver weg, maar het hielp om mijzelf op dat moment een haalbaar doel te stellen. Mijzelf de vraag te stellen ‘wat kan ik vandaag doen om de opleiding te halen?’.

5. Richt je niet op je eigen pijn, maar op iets buiten jezelf

“Als je versleten bent, bijvoorbeeld tijdens een speedmars van 10 kilometer met volledige bepakking, kun je jezelf al snel gaan focussen op allerlei pijntjes”, zegt Koen. “Dat wordt dan je hele wereld. De kunst is dan om je te focussen op de buitenwereld. Om je aandacht te verleggen door bijvoorbeeld anderen te gaan steunen.”

Je wordt sterker, door minder aan jezelf te denken.

 

Koen geeft aan dat die insteek ook goed past bij de kernwaarden van het KCT. “Eerst komt de missie, de opdracht is heilig. Dan komt het team. En als laatste de commando zelf.  Niet hijzelf maakt het verschil, maar zijn bijdrage aan het team en de opdracht.”

Een voorbeeld uit de praktijk

Uiteindelijk moet de opleiding ervoor zorgen dat de commando in de meest penibele situaties weet wat hij moet doen als het erop aan komt. Eén van die momenten voor sergeant-majoor Koen zelf, was een opdracht tijdens zijn uitzending naar Afghanistan in de omgeving van Tarin Kowt. Via inlichtingen was duidelijk geworden dat er een opstandeling in een bepaald dorp aanwezig was. Deze persoon had al een geslaagde IED-aanslag op zijn naam staan en was bezig met het ingraven van nog een verwoestend explosief.

Koen kreeg als sniper de opdracht om deze persoon uit te schakelen. Omdat hij zich op 1500 meter van het dorp bevond, moest hij, samen met zijn buddy, eerst het dorp besluipen om in een goede vuurpositie te komen. Dit om nevenschade te minimaliseren. “Daar zijn we bijna twee uur mee bezig geweest”, vertelt Koen. “De anderen zorgden voor afleiding.”

Het feit dat hij ervoor koos om al zijn gevechtsuitrusting mee te nemen, maakte de opdracht extra zwaar.

Ik heb daar bewust voor gekozen, want er was een grote kans dat we tijdens deze operatie in een vuurgevecht zouden belanden. Uiteindelijk lagen we op 265 meter afstand, wat extra risico’s met zich meebrengt. Onze collega’s waren in de buurt, maar ze konden mij niet direct steunen als het mis zou gaan.

Eenmaal in positie volgde het moment waar Koen nog altijd kippenvel van krijgt als hij eraan terugdenkt: het overhalen van de trekker. “Daar heb je altijd voor getraind, maar ik vroeg mij tijdens de besluiping wel af of ik het ook echt zou kunnen als ik iemand in mijn vizier zou hebben.”

Je schiet dan niet op een klapschijf, maar op een mens van vlees en bloed. Dat is wel een dingetje…dat is niet iets natuurlijks. Maar op het moment zelf was die twijfel er niet.

 

Sergeant-majoor Koen wist de vijand met een zuiver schot uit te schakelen en ongezien zijn kameraden weer te bereiken. Ook kreeg hij via inlichtingen de bevestiging dat een gevaarlijke dreiging voor de missie was weggenomen. Koen: “Dat was inderdaad de bevestiging dat het goed was. Ook hoorde ik zijn naam. Ik denk niet dat ik die ooit nog vergeet.”