Turf in je ransel

28 mei 2017
Deel dit bericht:
Geschiedenis van de militaire muziek.

De militaire muziek kent een rijke traditie. We vroegen twee kenners daar eens iets over te vertellen.

Signalen

“Muziek was noodzakelijk op het slagveld,” zegt Louis Sloos, conservator bij het Nationaal Militair Museum in Soesterberg. “Aanvankelijk waren de instrumenten er puur om signalen te geven. Dat gaat terug tot de Oudheid. De trompet was hét signaalinstrument voor de ruiters, het voetvolk gebruikte de trom. Er was geen radio, ze hadden verder alleen koeriers. Muziekinstrumenten waren de enige vorm van ‘communicatie over afstand’ op het slagveld.”

Peter Kleine Schaars, dirigent van de Marinierskapel, wijst in dat kader op de piccolo’s bij de Tamboers en Pijpers van het Korps Mariniers: “Die kleine fluitjes hebben een heel schel geluid, dat draagt heel ver. En op hun rug dragen de tamboers en pijpers nog altijd de signaaltrompet. Trompetsignalen zijn op schepen lange tijd nog gebruikt in het werk van de mariniers.”

 

Pauken en serpent

Later kreeg de muziek meer de functie van: opzwepen van de troepen, de strijdlust aanwakkeren, zegt Louis Sloos. “Door lawaai te maken met pauken en dergelijke werd een de ideale aanvalssfeer gecreëerd, bijna een groepstrance. Dat is overgenomen van de Ottomanen in de 17e eeuw. Je ziet nu altijd instrumenten in de militaire kapel die uit die tijd dateren: de schelleboom, de pauken, de serpent.”

Tot de 19e eeuw werden er kinderen in het leger toegelaten, die werden opgeleid tot tamboer of pijper. Bij de slag om Waterloo bijvoorbeeld liepen die muzikantjes voorop en sneuvelden als eerste. Louis Sloos: ‘Daarom zie je op oude schilderijen van veldslagen vaak die kinderslachtoffertjes liggen, in uniform en meestal met een trom erbij.’

Peter Kleine Schaars speelde voordat hij dirigent werd dertien jaar als trombonist in de Marinierskapel. “Een goede mars spelen is heel dankbaar werk. Op een mars kun je als militair het  marcheren volhouden en ver komen. Maar het leuke van de Marinierskapel is dat we ongelofelijk veel verschillende soorten muziek uitvoeren: lichte muziek, klassiek, het is zéker voor een koperblazer erg leuk om die verschillende stijlen te kunnen spelen. En moderne muziek heeft hetzelfde opwekkende effect als een vrolijke mars: je laat je meenemen door het ritme, je krijgt er energie van.”

Spelen op Waterloo-dag

Toen de militaire muziek de functie kreeg van vermaak en het hoog houden van het moreel, kreeg elk regiment een eigen kapel, vertelt Louis Sloos. “Elk onderdeel had eigen muzikanten. Als een regiment op oefening ging, marcheerden de militairen de stad uit met hun eigen kapel voorop. Vanaf 1816 tot de tweede wereldoorlog was ‘Waterloo-dag’ een nationale feestdag in Nederland. Dan hielden alle militaire kapellen parades en speelden in de steden. Voor die dag werden nieuwe stukken gecomponeerd en ingestudeerd. Live gespeelde muziek speelde in de negentiende eeuw sowieso een veel grotere rol in het leven van mensen. Radio en tv waren er niet: als er iets te vieren of te beleven was, ging dat altijd met live gespeelde muziek gepaard.”

De muzikanten van de Marinierskapel zijn niet meer opgeleid tot marinier, ze zijn professioneel muzikant. Op het moment dat ergens The Last Post geblazen moet worden kun je dat ook horen. Peter Kleine Schaars: “Al luisteren er tien miljoen tv-kijkers mee, die Last Post komt er altijd professioneel uit, zonder gekke piepjes. Het klinkt strak. Wij hebben als kapel één taak en dat is zorgen voor professionele muziek.”

Parodieën

Bij de kroning van koning Willem-Alexander werd ‘Turf in je ransel’ gespeeld, de Grenadiersmars. Sloos: “De tekst van die mars is een parodie op het soldatenleven. Ik vond het grappig dat díe mars gespeeld werd op dat moment: de aanstaande koning die met zijn vrouw op een heel plechtige dag naar de Nieuwe Kerk loopt. Maar het is nu eenmaal de mars van de Grenadiers, de garde van de koning. Gaandeweg zijn parodieën in het leger traditie geworden.”

Zo werd op Goede Vrijdag in het leger van oudsher stokvis gegeten en moesten alle soldaten met een vork op het appèl verschijnen. Sloos: “Ook daar is een parodie op geschreven: de ‘Stokvis-orders’. In de tijd van de militaire dienstplicht kwamen er natuurlijk veel intellectuelen onder de wapenen, die letterkundig of muzikaal aan de haal gingen met de militaire gewoontes. Van die teksten werden weer soldatenliedjes gemaakt, die gaandeweg zélf bij de traditie gingen horen.” In de mobilisatie voor de Eerste Wereldoorlog is de ‘zangbundel voor het Nederlandse Leger’ zó ruim in omloop gebracht, dat het museum die boekjes elke maand nog wel een keer krijgt aangeboden, zegt Sloos. “Die liedjes gaan over alle facetten van het soldatenleven.”

De Marinierskapel sluit elk optreden af met de defileermars, het lied over Piet Heyn, zegt Peter Kleine Schaars. “Dat is onze regimentsmars. Iedereen zingt dan uit volle borst mee. Bij elk stuk dat we spelen kijken we waar het vandaan komt. Amerikaanse marsen zijn bijvoorbeeld heel anders dan Engelse marsen. Engelse muziek is vaak wat statiger en met een langere melodie-lijn. Maar we zullen ook altijd kijken of we er ons eigen 2016-sausje aan mee kunnen geven.”

Muziek van nu

Pas vlak voor de tweede wereldoorlog kwam de populaire muziek op als een vorm van militaire muziek: hits over de beleving van de militaire inzet, later ook wel protest songs  – zoals in de tijd van Vietnam. Sloos: “Het is de vraag of je dat militaire muziek kunt noemen. Maar zeker is dat muziek voor militairen altijd iets geweest is dat nauw verbonden is met de beleving van de strijd en hun inzet.”

Peter Klein Schaars: “Een medley van Earth, Wind & Fire verwacht je misschien niet zo snel bij een militaire kapel. Dat klinkt heel poppy. Maar als je zo’n stuk op papier hebt gearrangeerd en het orkest gaat het dan voor het eerst echt spelen… dat is een heel bijzondere ervaring. Voor mij geeft dat wel een extra dimensie aan mijn werk als muzikant. Ik denk dat een militaire kapel ook móet zoeken naar nieuwe wegen voor militaire muziek. Wij staan zeker in een traditie, maar als muzikanten leven we ook in déze tijd. Daar geven we vorm aan met ons orkest.”