Tolk bij de Schotten

18 september 2019
Deel dit bericht:
Piet Rikkelman (1924-2016) sloot zich aan bij de geallieerde troepen.

Op 18 september 1944 werd Eindhoven bevrijd door Amerikaanse en Britse troepen. De vreugde onder de Eindhovenaren was enorm. Met gejuich en gezang begroetten zij hun bevrijders. Iconisch is het beeld van de dansende menigte op de Eindhovense Markt. Terwijl de bewoners van Eindhoven nog in een feestroes waren, verschenen er in de avond van 19 september Duitse bommenwerpers boven de stad. Bij de luchtaanval die volgde, vielen 227 doden. Het afschuwelijke bombardement weerhield de toen 19-jarige Piet Rikkelman (1924-2016) er niet van om zich bij de geallieerde troepen aan te sluiten. Zijn verhaal is vastgelegd in de Interviewcollectie Nederlandse Veteranen (ICNV).

Beelden: Privécollectie Fam. Rikkelman, Imperial War Museum, NIOD

Padvinders

Piet Rikkelman was een echte Eindhovense jongen. Hij werd er geboren op 1 december 1924. Na de lagere school ging hij naar het Gemeentelijk Lyceum aan het Wilhelminaplein. Hij deed zeven jaar over de vijfjarige opleiding. Hij snapte niet waarom hij bleef zitten. Later kwam hij erachter dat een aantal vaders een afspraak met de rector had gemaakt om hun zonen te laten doubleren om Arbeitseinsatz in Duitsland te ontlopen. Zijn HBS-eindexamen vond plaats buiten Eindhoven, omdat de Royal Air Force de Philipsfabrieken in de buurt van zijn school bombardeerde. Rikkelman was sterk onder de indruk van vriendjes die na de bevrijding als tolk voor de geallieerden aan de slag gingen. “Toen de oorlog afgelopen was, had ik verschillende vriendjes die bij de padvinderij waren en die kregen een baantje via het gemeentehuis als tolk. [….] En die jongens zag ik ineens in jeeps en zo rondrijden in Eindhoven, want die moesten dan de Britse officieren – of wie dan ook – de weg wijzen in Eindhoven als die ergens naar toe moesten. Die zaten daar zo potsierlijk in een jeep en ik wilde dat ook wel.”

Op 19 september 1994, een dag na de bevrijding, bombardeerde de Luftwaffe Eindhoven. Op de foto is een aantal padvinders tussen de puinhopen op het Stratumseind te zien. De padvinders hielpen de geallieerden op allerlei mogelijke manieren.

Korps Tolken

Op voorspraak van een Britse officier, die bij Rikkelman’s ouders was ingekwartierd, mocht hij zich begin oktober melden bij het rekruteringsbureau voor tolken-vrijwilligers in het voormalige stadhuis van Eindhoven. De geallieerden hadden een grote behoefte aan betrouwbare tolken. Generaal Dwight D. Eisenhower, de geallieerde opperbevelhebber, had Prins Bernhard, de bevelhebber der Nederlandse Strijdkrachten, gevraagd of hij kon helpen. Bernhard liet in Eindhoven en later in Tilburg, Breda en andere bevrijde steden rekruteringsbureaus voor tolken opzetten. De tolken-vrijwilligers traden in dienst van het Corps Tolken Nederlandse Strijdkrachten. Hieruit konden geallieerden eenheden naar behoefte tolken betrekken die Engels, Frans, of Duits spraken.

Op het rekruteringsbureau liet een Nederlandse selectieofficier de aanwezige jongens enkele zinnen in het Duits en Engels spreken. Rikkelman was de laatste in de rij. “Dus ik had zo hier en daar wat op kunnen pikken. En ik had geen verhaal, maar wel een paar zinnen die hem kennelijk zinde.” Hij werd aangenomen. De selectieofficier vroeg niet of hij een militaire opleiding had genoten. “Er werd ook niet gevraagd of ik ooit iets met de Duitsers gedaan had. Nee, d’r werd gewoon aangenomen als je je daar kwam melden en niemand uit de buurt zei ho, ho, ho, […] dan heb je niks op je geweten. Daar ging men van uit.”

Piet Rikkelman.

7th battalion Seaforth Highlanders

De selectieofficier bracht Rikkelman direct naar Best waar hij hem bij een Schots Bataljon dropte, het 7th battalion Seaforth Highlanders. Daar kreeg hij een Brits uniform en zijn persoonlijke uitrusting. Van enige opleiding was geen sprake. Het bataljon maakte zich op voor een week rust in Helmond. Staande in een bren-guncarrier reed Rikkelman in uniform door Eindhoven. Onderweg kwam hij bekenden tegen die hem zagen. “Daar stond ik dan in een uniform. […] Trots door Eindhoven heen naar Helmond.” Na het verlof in Helmond moest hij mee naar het front in de Peel. “Ik wist helemaal niet dat dit de bedoeling was. Ik dacht mooi met een jeep door Eindhoven te mogen rijden.”

Aan het Peelfront beleefde Rikkelman een spannende tijd. Hij moest met de Schotten mee op patrouille. Als ze onderweg een Duitser gevangen zouden nemen, kon hij meteen vragen stellen. “Ik ging met drie militairen op patrouille – en ik had wel een stengun gekregen, maar ik wist niet goed wat ik er mee moest doen – en ik liep achteraan. Ik dacht wat dom die kerels lopen allemaal op het asfalt, dan horen de Duitsers ze aankomen. Ik ging lekker naast hen in het gras lopen totdat de baas van die drie, een sergeant, zich omdraaide en me vreselijk uitvloekte. Of ik opgeblazen wilde worden, want langs de kant lagen de landmijnen. Wist ik veel. Toen ben ik ook maar gauw op het asfalt gaan lopen. Ik ben nooit opgeblazen.” Dat soort dingen leerden militairen tijdens hun opleiding, maar Rikkelman deed zijn kennis op in de praktijk.

Rikkelman was betrokken bij het verhoren van Duitse militairen. Soldaten wilden wel praten, officieren veelal niet. Voor dat soort lieden had Rikkelman een truc: “Als je er twee had die niet wilden praten, moest je er een mee naar buiten nemen. Ik had toen inmiddels ook een revolver gekregen, dat was heel apart. Dan nam je er een mee naar buiten en dan begon je te praten, eindje verder lopen. Twee soldaten hielden de ander gevangen. Dan schoot je in de grond. Dan ging je weer naar binnen en dan stond die andere al te praten. Dan dacht die dat je zijn maat doodgeschoten had. Niet netjes, maar dat hoeft ook niet. Oorlog is oorlog.”

1 / 1

Gewond

De eenheid van Rikkelman nam in februari en maart 1945 deel aan operatie Veritable, de slag om het Reichswald. Op 23 maart 1945, een dag voor het hele gebied ten westen van de Rijn was gezuiverd, raakte Rikkelman gewond bij het Duitse plaatsje Mehr. Hij hoorde een geweldige klap. Aanvankelijk voelde hij niets. Pas toen hij naar zijn arm keek, dacht hij: “Wat krijgen we nou. Alles kapot.” Hij verbleef in meerdere militaire hospitalen, onder meer in Brussel, en revalideerde langere tijd in de Belgische badplaats Knokke. Pas eind september – bijna vijf maanden na de Duitse capitulatie – keerde hij terug in actieve dienst. Zijn Schotse bataljon lag ondertussen in Pinneberg, in de buurt van Hamburg. Daar hield hij zich bezig met vertaalwerkzaamheden voor een militaire rechtbank. Daarna werkte hij nog een jaar voor de Netherlands Government Air Transport (NGAT) die vlak na de oorlog de lucratieve luchtverbinding Amsterdam-Batavia onderhield. De NGAT maakte voor tussenlandingen gebruik van Engelse militaire vliegvelden en de voormalige tolken bij Britse eenheden waren het meest geschikt om op deze vliegvelden als liaisonofficier op te treden. Hij stapte na een jaar als burger over naar de KLM, waarvoor hij tot aan zijn pensionering bleef werken.

Geïnteresseerd in de verhalen van veteranen die hebben deelgenomen aan de bevrijding van Nederland? Die kunt u beluisteren in onze Interviewcollectie Nederlandse Veteranen.

75 jaar vrijheid

Dit artikel is onderdeel van het thema ’75 jaar vrijheid’. Kijk voor meer artikelen en verhalen van veteranen op de themapagina.