Roger over zijn ervaring met het Veteranenloket

25 februari 2019
Deel dit bericht:
Veteraan Roger kreeg na vier missies ongemerkt steeds meer klachten.

Dat Roger Patelski in 1994 bij de Luchtmobiele brigade zijn plek vond was een wens die in vervulling ging. In tien jaar tijd ontwikkelde hij zich tot ervaren gewondenverzorger en onderofficier. Vier missies? Geen probleem. ‘Mij kreeg je niet gek. Ik keerde terug en ging verder.’ Ongemerkt waren er ook andere krachten aan het werk.

Over Roger

  • 48 jaar oud
  • Leeft met zijn vrouw en zoon
  • Is op missie geweest naar Srebrenica (1995), Bosnië (1999/2000), Afghanistan (2003) en Irak (2004)

“Na mijn dienstplicht werkte ik een paar jaar als elektromonteur, maar in die baan voelde ik al snel; ik moet hier weg. Ik wilde naar buiten, meer van de wereld zien. De oprichting van de Luchtmobiele brigade bleek mijn kans. Met Dutchbat III ging ik in 1995 als korporaal naar Srebrenica. Over wat ons daar als bataljon is overkomen, heb ik later, na de val van de enclave nog kort met Karremans gesproken. Maar dat was dat. Ik keerde terug en ging verder.”

Afwijzing na afwijzing

“Zelfs na mijn laatste uitzending naar Irak was er eigenlijk niks aan de hand. Ik wilde blijven leren en begon een opleiding tot verpleegkundige. Achteraf gezien ontstonden hier de eerste scheurtjes: vaker ziek, zenuwachtig voor toetsen. Dat kende ik totaal niet van mezelf. Als mijn vrouw zich soms hardop afvroeg of mijn ervaringen als militair een rol speelden bij mijn klachten, dan wilde ik daar niks van weten. ‘Opzouten met je PTSS!’ Door ego, en ook schaamte denk ik, liet ik niemand binnen. Ik moest mijn opleiding neerleggen nadat ik voor de derde keer was uitgevallen.

Wel mocht ik op arbeidstherapeutische basis terug naar mijn oude eenheid in Assen om van daaruit te solliciteren. Omdat ik de ene na de andere afwijzing kreeg, maakte ik uiteindelijk de overstap naar een GGZ-instelling. Daar mocht ik als leerling-verpleegkundige aan de slag. Ik vond het allang best.”

“Mijn diepe overtuiging was: ‘Ik stel niks voor. Ik heb gefaald in het leven.”

Geklepper met de brievenbus

“Een steekincident tussen twee cliënten gaf het laatste zetje. Er waren flinke verwondingen, maar dat was voor mij niks nieuws. Dus ik heb daar de eerste hulp verleend, alles netjes geregeld en collega’s ingeschakeld. Snel daarna ging het mis met me. Deze gebeurtenis was de trigger, en er was geen houden meer aan. Ik ben van nature iemand; altijd de rust zelve, stressbestendig, niet gek te krijgen. Daar was niks meer van over. Ik kreeg last van slapeloosheid, van herbelevingen en ik werd totaal overspoeld door prikkels. Voor mijn omgeving was ik niet meer de persoon die ik eerst was. Op een klepperende brievenbus kon al een emotionele uitbarsting volgen. Later ben ik daarover gaan lezen. Door PTSS kunnen je hersens simpel gezegd niets meer filteren. Daardoor wordt elk geluid als het ware even belangrijk. Ik was altijd boos, en de reden? Die was er niet.”

Weg van alles

“Op een gegeven moment waren de klachten zo erg, ik sliep helemaal niet meer. Na contact met het Veteranenloket werd ik doorverwezen naar het Sinaï-centrum. Daar werd snel duidelijk dat ik alle verschijnselen van een psychotrauma vertoonde. Een gesloten opname van drie weken was de eerste belangrijke stap. Het was moeilijk voor thuis, maar niet voor mij. Ik wilde niets liever dan weg van alles. Vier jaar heb ik intensieve therapie gevolgd. Ook werd ik in die periode volledig afgekeurd. Dat geeft aan de ene kant ontspanning. Maar als je zo’n groot gevoel van plichtsbesef hebt, dan is het ook confronterend. ‘Ik heb gefaald in het leven, als man, vader, kostwinner.’ Die overtuiging zat heel diep.

Los van alle hulpverlening, zonder de steun en begrip van mijn partner had ik het niet gered. Dan was ik ergens onder een viaduct beland. Sinds een jaar gaat het goed met me. Last van overprikkeling heb ik nog steeds. Het grote verschil: ik zit niet meer de hele dag mezelf in de weg, ik kan weer blij zijn met wie ik ben.”