“Kameraadschap en steun beperken zich niet tot de actieve dienst”

1 december 2017
Deel dit bericht:

Sinds enkele maanden heeft het Korps Mariniers een nieuwe commandant: Brigadegeneraal der mariniers Jeff Mac Mootry. Een kennismaking met deze 53-jarige veteraan die deelnam aan diverse missies. Deel 2: Generaal Mac Mootry over zijn ‘mooiste missie’, kameraadschap en zijn thuisfront.

Afgelopen september bezocht Mac Mootry een reünie van de Cambodjaveteranen. 25 jaar geleden was dit voor Mac Mootry zijn eerste missie, waarin hij diende als pelotonscommandant in de Bravo-compagnie. “Het was fantastisch om iedereen weer terug te zien”, vertelt Mac Mootry. “Het was mijn eerste missie, maar ondanks de nodige missies en inzet daarna, toch de mooiste! Het was een goede club, we hadden een hechte band en een sterk onderling vertrouwen. We hebben tijdens de reünie gelijk maar afgesproken om in het voorjaar van 2018 weer met ons peloton bij elkaar te komen.”

Pionieren

Mac Mootry zat destijds met zijn mannen in Sok San. “Dat was ver weg van de rest van het bataljon, in een enclave diep in het gebied van de Rode Khmer.” De laatste enigszins vergelijkbare VN-missie was die in Libanon en als het om gevechtservaring in de tropen ging, moesten de mariniers terug gaan naar de inzet in voormalig Nederlands Nieuw-Guinea.

Mac Mootry: Het was dus echt pionieren. Als voorbereiding hebben we naar artikelen over die missies gezocht en Libanon- en Nieuw-Guineaveteranen gesproken. Van de Libanonveteranen leerden we vooral met welke mindset je zo’n missie moest ingaan. De belangrijkste les was om voorbereid te zijn op frustratie. In het missiegebied loopt het meestal anders dan vooraf gedacht. Denk bijvoorbeeld aan tegenwerking van mensen en partijen die je juist denkt te helpen of aan tekortkomingen vanuit de VN-organisatie. En frustratie die je verwacht, voelt minder pijnlijk.

Dreiging

Hoewel Mac Mootry en zijn peloton niet in grootschalige gevechtssituaties terecht kwamen, opereerden ze onder een continue verhoogde dreiging.  Mac Mootry: “Al snel kwam de mededeling vanuit de Rode Khmer dat ‘als je niet weggaat, dan vallen wij het kamp aan’. Ook in de jungle was er voortdurend gevaar. Er was altijd een reële kans om in vuurcontact te komen, bijvoorbeeld nabij de gebieden waar illegale (hard)houtkap plaatsvond. Daar probeerde men de illegale activiteiten gewapenderhand af te schermen, maar het was wel in het operatiegebied waarin wij ons bewogen. Dat kon voor onvoorspelbare confrontaties zorgen. We gingen – mede daarom – dan ook altijd met doorgeladen wapens de poort uit en hadden voor vertrek altijd de werking van onze wapens getest op de schietbaan achter in ons kamp. Daarnaast krioelde het in ons gebied van de boobytraps en mijnen. Die lagen er nog uit eerdere conflicten. We kwamen regelmatig lokale bewoners tegen met afgerukte ledematen.”

Al met al was het zeker geen ‘walk in the park’.

Stoffelijk overschot

Na Cambodja in 1992 volgden nog diverse missies voor Mac Mootry. In 1995 was hij voor de VN als stafofficier operaties in Haïti, in 1997 nam hij als detachementscommandant deel aan SFOR II (Bosnië). Daarna maakte hij nog inzet mee in het Caribisch gebied en in het kader van zijn plaatsing bij de sectie Speciale Operaties van de Defensiestaf. In 2010 werd hij uitgezonden naar Afghanistan, als Hoofd Operaties (G3) van Task Force Uruzgan 8. De voorbereiding begon kort nadat hij met zijn gezin terugkwam van een plaatsing op Aruba. De verhuisdozen stonden nog her en der in huis.

We kwamen op 5 augustus 2009 terug. Begin september arriveerden wij met een deel van onze TFU-staf in Afghanistan voor een eerste verkenning.  Wij kwamen in Tarin Kowt aan met een C-130. Met datzelfde vliegtuig begonnen twee uur later de stoffelijke overschotten van Kevin van de Rijdt en Mark Leijsen aan de reis richting Nederland. Wij stonden aangetreden bij de zogeheten ‘ramp cermony’. Het maakte op confronterende wijze duidelijk waarin wij terecht zouden komen.

Verbondenheid

Verbondenheid is één drie kernwaarden van het Korps Mariniers. Zijn boodschap richting veteranen en oud-mariniers is ook van die strekking.

“We blijven we ons verantwoordelijk voor hen voelen. Kameraadschap en steun kennen geen rangen, standen of leeftijden en beperken zich niet tot de actief dienenden. Voor mij gaat dat ook verder. Ik voel me ook nog altijd verbonden met collega’s van andere krijgsmachtdelen, waarmee ik bijvoorbeeld in Uruzgan mee heb gediend.”