Een topfitte zomer

12 augustus 2016
Deel dit bericht:
Gouden tips van Chef Sport Jean-Paul.

We zitten er volop in: de Olympische Spelen 2016 in Rio! Gaat het sportbloed bij jou ook kriebelen als je al die prachtige atleten ziet? Veteraan en voormalig topsporter sergeant-majoor der mariniers Jean-Paul geeft dé tips voor een topfitte zomer.

“Er zijn voor Nederlandse atleten reële kansen op meer  goud. Maar topsport – hoe hard je ook hebt getraind als atleet – heeft te maken met factoren als: politiek, tactiek. Het momentum dat er moet zijn. Op dat topniveau is het verschil tussen winnaars en verliezers heel klein. Letterlijk alles kan gebeuren in Rio.”

Jean-Paul is Chef Sport op het KIM in Den Helder. “Als marineofficier ben je natuurlijk niet overtuigend als je je manschappen zegt dat ze fit moeten zijn, maar het zelf níet bent. Daarom maakt sport een belangrijk onderdeel uit van onze opleiding. Ik heb tijdens mijn uitzendingen ervaren hoe belangrijk een goede fysieke conditie is, als je in extreme omstandigheden je werk moet doen. In een land als Cambodja heeft iedereen wat last van reizigersdiarree na aankomst. Maar als je topfit bent merk je dat je lichaam dat snel overwint en zich vlot herstelt.” De hitte in een land als Irak vraagt ook veel van je lichaam. “Mariniers gaan dan altijd meteen na aankomst in het inzetgebied al bezig met het maken van circuitjes voor krachttraining en lopen. Dat ontspant, maar we willen ook gewoon gezond blijven. Voeding wordt ook meteen goed uitgezocht: hoe vullen we met al dat zweten onze mineralen en vitaminen goed aan? Dat doen topsporters ook.”

Zo fit zijn en zo sterk, dat willen we natuurlijk allemaal wel! Maar hoe pakken we dat aan? Kan Jean-Paul ons goede raad geven?

Tip 1: Kies een leuke sport

Soms moet je even zoeken naar een sport en de trainer of begeleider met wie het klikt, zegt Jean-Paul. “Sporten moet léuk zijn. Niet altijd, natuurlijk. Soms mag je jezelf best aanpakken.”

Wie zich elke week met lange tanden naar het sportveld sleept, houdt het niet vol.

Zelf betrekt hij zijn adelborsten bij de organisatie van onderlinge toernooitjes. “Sport gaat ook over sámen iets leuks doen. De stormbaan die we hier van een stapel boomstammen maakten op een veldje achter de sportzaal was een sportieve prestatie op zich. Daar zat alles in: coördinatie, teamvorming, krachttraining én planning.” Op het KIM werken ze verder met ‘Janussen’: de zwemjanus formeert een goed zwemteam, de voetbaljanus formeert een voetbalteam. “Zo leren we elkaar ook in die context goed kennen en trekken we elkaar mee in het sporten. Dat werkt goed.”

Tip 2: Drie keer in de week een uurtje

Mensen die na een lange tijd weer gaan sporten, nemen soms een marathon of een ander aankomende sport-event als stok achter de deur. Niet verstandig, zegt Jean-Paul. “Niet iedereen heeft het in zich een duursporter te worden. Ik denk: begin eerst eens met drie keer per week een klein uurtje sporten en houd dat een half jaar vol.

Als je één keer per week sport, begin je eigenlijk elke week opnieuw. Dat frustreert. Met twee keer in de week onderhoud je wat je hebt. Maar met drie keer in de week bouw je écht iets op.

Na drie maanden is er merkbaar verschil: je bent veel fitter, zit strakker in je spieren, je houdt alles veel beter vol. Dan wordt sporten echt leuk en ontspannend. Als je dan nog steeds die marathon wilt gaan lopen, is dit het moment om daar een serieus plan voor te maken.” Jean Paul weet waarover hij praat. Zelf heeft hij nog nooit zoveel spierpijn gehad als de ochtend na zijn wintertriatlon: 20 kilometer hardlopen, 100 kilometer langlaufen en 40 kilometer schaatsen! “Ik vergeet nooit hoe de trainer luchtig zei bij het ontbijt: ‘Zo, en gaan jullie vanmiddag even lekker uitlopen?’”

Tip 3: Maak het onderdeel van je drukke leven

“Veel bedrijven hebben een sportfaciliteit op kantoor of bieden medewerkers een abonnement op een sportschool in de buurt aan. Mooi initiatief. Maar als iemand een groepslesje wilt meepikken om half vier, mag hij dan weg van kantoor? Sport stimuleren betekent dat je écht ruimte geeft voor meer bewegen. En ik denk dat je die tijd altijd terugwint.”

Stel je voor dat je met je collega’s om 11.00 uur even lekker een half uur een balletje gooit en daarna lunchpauze houdt. Moet je dan eens kijken hoe helder iedereen daarna de middag in gaat op kantoor.

“Ik maak me daar hier op de opleiding ook sterk voor: sport moet een integraal onderdeel zijn van ons leven. Als we even gesport hebben zijn we weer fit en fris.”

Als je gaat voor topsport

“Een topsporter onderscheidt zich misschien wel het meest van andere goede sporters door alles wat hij of zij kan láten. Geen feestjes in het seizoen. Geen trainingen overslaan, ook niet als je wakker wordt met een lijf vol spierpijn. Een topsporter heeft de natuurlijke drang altijd te willen presteren, eigen grenzen te verleggen. Een winnaarsmentaliteit.” Jean-Paul deed jarenlang op WK-niveau mee aan langlaufen met schieten. “Ik heb wel eens meerdere missers gehad bij het schieten. Daar kun je als atleet enorm van balen, maar je móet doorgaan. Belangrijk is ook dat je achterban je steunt en ertegen kan dat je maandenlang niet naar feestjes gaat. En het gaat verder: zijn ouders ook bereid die dure fiets te kopen voor hun kind met sporttalent? Want techniek en materialen zijn ook belangrijk.

In topsport moet alles kloppen.

Zelf geniet Jean-Paul zéker van de Olympische Spelen. Hij deed zelf aan zes militaire wereldkampioenschappen mee en aan drie of vier burger-WK’s. “In 2006 werd ik vanuit mijn plaatsing in Curaçao uitgezonden naar Cartagena voor een triatlon in de Centraal-Amerikaanse Spelen. Ik ben daar natuurlijk ook naar andere sporten gegaan. Ik heb – en dat had ik niet verwacht eerlijk gezegd – ademloos naar het synchroonzwemmen zitten kijken. Op dat niveau is het zo bijzonder wat atleten kúnnen, dat is grandioos. Taekwondo was ook geweldig om te zien. Ja, dit zijn  mooie weken in Rio.”