Er was iets nodig tussen uit en thuis

26 juli 2017
Deel dit bericht:

De meeste jonge veteranen weten niet beter: als je terugkeert van je uitzending ga je eerst op Kreta samen weer wennen aan ‘het normale leven’: de adaptatie. “De uitzending afwassen, “ Noemt Cor van Alderwegen het. Hij maakte de begintijd van ‘de Adaptatie’ m

Cor werkte al sinds 1968 bij Het Korps Mariniers. Hij was sportinstructeur en onderwijstechnieker, met tussendoor ook operationele perioden. Bureau Vorming & Evaluatie betrok hem begin jaren negentig bij de ontwikkeling van een adaptatie voor Nederlandse militairen.

Een onderofficier gaf aan na Irak behoefte te hebben aan een bijeenkomst voor de hele groep mét hun leidinggevende, om de uitzending goed af te ronden.

“In dezelfde tijd vroeg mijn vrouw thuis aan de keukentafel: wat gaan jullie doen als straks de mariniers terugkeren? Na Irak kwamen al snel de uitzendingen naar Cambodja in ’92–‘93 en het werd steeds duidelijker dat er iets nodig was tussen uit en thuis: een manier om de uitzendingen af te sluiten als groep. Mensen kwamen uit zo’n andere wereld en maakten heftige dingen mee.”

Hoe doen andere landen dat?

Cor ging eerst eens inventariseren hoe andere naties dat deden. “De Amerikanen werden na hun inzet bij de invasie in Grenada naar Puerto Rico gestuurd om daar eerst de bloemetjes buiten te zetten. De Engelse militairen werden na The Falklands per schip naar huis gevaren in plaats van teruggevlogen, langs verschillende havens. Zo gunde de legerleiding hen wat tijd om stoom af te blazen voordat ze thuis weer over de drempel stapten. Iedereen was er begin jaren negentig wel van overtuigd dat de overgang van een missiegebied direct naar huis te groot was. Ook wij kozen daarom voor een meer gestructureerd adaptatieprogramma.”

In de regio, out of area

Cor ontwikkelde in die jaren samen met Wim van der Salm voor het Korps Mariniers een terugkeerprogramma, waarbij Ton Breedveld de sturende kracht was. “Dat was het begin van de adaptatie zoals die eigenlijk nu nog steeds in elkaar zit,” zegt Cor. “We wilden dat het ‘in de regio, out of area’ zou zijn. Er werd natuurlijk gesputterd over de kosten.”

De eerste eenheid terugkerende mariniers mocht een dag op eigen kosten zwemmen bij Tropicana in Rotterdam.

“Daar kregen ze dan één dag voor vrij.” Uiteindelijk heeft het tot 2005 geduurd voordat de adaptatie integraal door defensie werd geïmplementeerd.

Gaandeweg werden de locaties prettiger. Was het eerst op een landingsbaan in een bloedhete boogtent,  later werden het goede hotels en begon men het nut van deze dagen te ervaren. “Je moet je als uitgezonden militair wel serieus genomen voelen. Een dagje Tropicana op eigen kosten geeft dat gevoel niet. Ik denk dat we het nu beter doen wat dat betreft,” lacht Cor. Van 2005 tot 2010 heeft hij met Jan Ambaum en Pleuni Corton een grote groep mensen opgeleid om adaptaties te begeleiden. “We hadden een voorkeur voor veteranen met uitzendervaring, die goed konden luisteren zonder meteen een oordeel te hebben. Want het gaat niet om waarheidsvinding tijdens een adaptatie, het gaat om wat de gebeurtenissen met jou hebben gedaan.”

Mensen helpen weer in te voegen

Nu werkt Cor – 68 jaar inmiddels – onder andere nog voor DOEN: Directe Opvang En Nazorg. “Daar vangen we mensen op die een verschrikkelijke ervaring hebben meegemaakt: een ernstig ongeluk of een overval, de machinist die een springer voor de trein krijgt, het soort ellende waar je zomaar ineens mee geconfronteerd wordt en waarna het even niet lukt zomaar je gewone leventje voort te zetten. Daar doe ik hetzelfde als in die adaptaties: naar mensen luisteren en hen weer helpen in te voegen op die maatschappelijke snelweg. Ik vind het mooi als het mensen lukt weer mee te doen, hun plaats tussen de anderen weer in te nemen. Dat maakt dit werk zo waardevol.”