André Hissink: ''Na 69 vluchten ging het mis''

27 mei 2019
Deel dit bericht:
D-day veteraan aan het woord.

André Hissink (1919-2024) voerde in 1943 en 1944 als waarnemer van het 320 Dutch Squadron vanaf vliegbasis Pembroke Dock maar liefst 69 vluchten uit in een B-25 Mitchell bommenwerper.

André Hissink

Kijk eens naar het oosten, zie je die grote rookwolk? Dat is Rotterdam, dat staat in de fik. Dat kun je toch niet accepteren? Dat ga ik ze betaald zetten.’ Het is 14 mei 1940 als André Hissink de mannen van zijn groep toespreekt. Zelf waren ze, door in de opening van de nog niet gereedgekomen Maastunnel te schuilen, ternauwernood aan het bombardement van Rotterdam ontkomen.

Hissink was in 1939 als reserveofficier gemobiliseerd en lag met zijn depoteenheid van de militaire luchtvaart in een school in Rotterdam, toen de luchtlandingsaanval van de Duitsers hen op 10 mei 1940 ruw deed ontwaken. Zij werden vervolgens als infanterist ingezet. Na vijf dagen hevige strijd en verwarring verlieten ze het centrum en verschansten zich in de buurt van de Maasoever om een eventuele Duitse overtocht te keren. Na het bombardement was er geen contact meer met de leiding en ze besloten naar Hoek van Holland te gaan om zich aan te sluiten bij daar aanwezige Britse troepen.

Onderweg hoorden ze van de capitulatie en er ontstond twijfel over wat ze moesten doen. André Hissink was met twee kameraden vastbesloten naar Hoek van Holland te gaan. Eerst te voet, later meerijdend op de treeplank van een auto, wisten ze de kust te bereiken en aan boord van een daar aangemeerde Britse torpedobootjager te komen. Het was het begin van een odyssee die Hissink over de hele wereld zou voeren. Nadat hij in het Verenigd Koninkrijk was aangekomen, werd hij naar de vliegopleidingen van de Koninklijke Marine in Nederlands-Indië in Soerabaja overgeplaatst.

Toen Japan Nederlands-Indië aanviel, werd Hissink waarnemer op de vliegboten van de Koninklijke Marine, hij moest speuren naar Japanse duikboten. Na de verloren slag in de Javazee werd besloten zo veel mogelijk mogelijk vliegend personeel naar veilig gebied te laten uitwijken. Hissink en andere vliegers verlieten Soerabaja per boot en wisten Australië te bereiken. Omdat ze in Australië hun vliegopleiding niet konden vervolgen, vertrok Hissink met anderen naar de Royal Netherlands Flying school in Jackson, Mississippi, in de Verenigde Staten. De vliegers voltooiden daar hun opleiding.

In het voorjaar van 1942 keerde Hissink terug naar Groot-Brittannië om ingedeeld te worden bij het Nederlandse 320e Squadron van de Royal Air Force. Hier kregen ze de opleiding op de B-25 Mitchell, een middelzware bommenwerper met vier bemanningsleden. Hissinks functie was die van waarnemer. Eindelijk kon hij zijn belofte uit 1940 (‘Dat ga ik ze betaald zetten’) gaan waarmaken.

Kanonnen, kanonnen, kanonnen
Nu, op zijn 99ste, kijkt Hissink terug op de strijd die zich hoog in de lucht afspeelde. Hij had natuurlijk al het een en ander meegemaakt, maar daarvan herinnert hij zich niet meer alles. Over zijn tijd bij het 320 Squadron kan Hissink echter vertellen alsof het gisteren is gebeurd, zoals over de aanvallen op Franse havens. ‘Het benauwde gevoel dat je kreeg als je naar de briefing ging en ze vertelden wat het doel was. We hadden een heilig respect voor de grote havens aan de kust van Frankrijk. Die werden zwaar bewaakt. Kanonnen, kanonnen, kanonnen. Toen we de haven van Duinkerken moesten aanvallen, waren we met zes squadrons. Wij waren het vijfde squadron dat moest gaan. Terwijl wij hoog boven Engeland cirkelend op onze beurt wachtten, zagen we hoe de andere squadrons boven Frankrijk onder schot werden genomen.’

Dan zie je wolkjes die almaar zwarter werden. En dan denk je, God, daar moet ik heen.

‘Dan zit je hem te knijpen hoor. Plotseling zie je een van die vliegtuigen in brand vliegen en omlaag vallen. Ik herinner mij die dag nog heel goed.’

VervuildHissink werd bij 69 oorlogsvluchten ingezet. Het is een wonder dat het zo lang goed is gegaan. Vrijwel altijd keerden ze terug met gaten in hun toestellen, ook toen ze terugkwamen van de bombardementsvluchten waarmee ze de landing in Normandië op D-day ondersteunden. Pas tegen het einde van 1944, tijdens de slag om de Ardennen, ging het voor Hissink mis. Op 29 december 1944, op hun vrije dag, moesten twee crews van het 320e, waaronder die van Hissink, invallen bij het Britse 180e Squadron. De Britse toestellen die ze moesten overnemen bleken zwaar vervuild van binnen, iets wat absoluut niet het geval was bij de vliegtuigen van de Koninklijke Marine. ‘De knapen van onze technische dienst leverden altijd glimmende toestellen af’, zegt Hissink, die toen nog niet wist dat het vliegen met die vervuilde kisten hem bijna fataal zou worden.

Handvat
Hissink en zijn mannen werden op een Duitse troepenconcentratie afgestuurd bij het plaatsje Vielsalm in de Belgische Ardennen. Boven hun doel werden ze zwaar onder vuur genomen en beide motoren van hun toestel werden geraakt. Hissink:

Die vlieger met wie ik toen vloog zei heel kalm, dat wordt springen geblazen jongens. Ik had helemaal niet in de gaten dat die motoren in de fik stonden! Die waren achter mijn rug.

Hoewel ze snel hoogte verloren probeerden ze toch bevrijd gebied te bereiken. Hissink ging naar achteren en probeerde het luik waardoor ze moesten springen, los te krijgen maar dat bleek door al dat vuil muurvast te zitten. ‘Ik heb erop getrapt en getrapt en uiteindelijk riep ik tegen de piloot dat ik dat klereding niet openkreeg. Hij zei ga door, ga door, blijf proberen! Ik heb me toen aan het geraamte opgeheven, mijn benen opgetrokken en ben er met mijn gewicht tegenaan gebeukt, maar dat kreng bleef zitten. Na een keer of drie zat ik plotseling op mijn achterwerk en hingen mijn benen buiten. Het luik was weg.’

Hissink stond op het punt om te springen toen hij over de intercom hoorde dat de beide boordschutters het luik achter in het toestel evenmin open kregen. Zij kwamen naar voren gekropen. De eerste had moeite met de nauwe doorgang. Hissink kon hem helpen en beiden sprongen uit het vliegtuig.

Ik had mijn hand op het handvat moeten houden, het handvat waarmee ik mijn parachute moest opentrekken.

‘Door dat tuimelen en de luchtdruk had ik er reuze moeite mee om mijn arm bij het handvat te krijgen. Het kostte veel moeite maar ik kon die parachute toch opentrekken. Ik verwachtte een schok, maar er gebeurde niets! Waar is nu die parachute, dacht ik. En hoewel het maar een paar seconden duurde voordat de parachute openging, leek het voor mij een eeuwigheid. Ik heb dat handvat nog, ik heb het nooit weggegooid.’

Hij zag het vliegtuig brandend naar beneden komen en zag ook dat er nog iemand uitsprong. Toen ze beneden weer bij elkaar waren, bleek dat boordschutter Joop Jillings er niet in was geslaagd het toestel te verlaten. ‘Het heeft me altijd gehinderd dat hij er niet uitkwam’, vertelt Hissink. Toen 70 jaar later een plaquette op het Amerikaanse oorlogsmonument in Vielsalm werd geplaatst, met Jillings naam erop, kon Hissink het verlies van ‘zijn’ boordschutter eindelijk voor zichzelf afsluiten. ‘Toen had ik er eindelijk vrede mee’.

De in Canada wonende André Hissink kwam in mei 2018 speciaal over voor de algemene herdenking op de Grebbeberg en de herdenking voor het overlijden van Edward Hoenson, een van de andere veteranen van 320 Squadron. Hoensons as werd op 25 mei 2018 verstrooid op de erebegraafplaats op de Grebbeberg, waar zoveel andere gesneuvelde leden van het 320ste zijn begraven. Hissink was hier een van de sprekers. Verwijzend naar zijn bijna 100 jaren en de jonge leeftijd van de gesneuvelden zei hij: ‘Ik heb gezwijnd’.