74 jaar na zijn ongeluk ziet de familie Paul van Breens zakmes terug

20 januari 2016
Deel dit bericht:

Sergeant-vlieger Paul van Breen van de Militaire Luchtvaartdienst van het KNIL verongelukte in december 1941 met een Curtiss Hawk bij Medan, op Sumatra. Zijn nichtje ging met haar man op zoek naar de achtergrond bij een Indisch bankbiljet waar zijn foto op staat, en vond… zijn pijp en zijn zakmes!

“Bij mijn schoonmoeder in huis hing altijd een foto van haar omgekomen broer én een ingelijst Nederlands-Indisch bankbiljet van 5 gulden, waarop diezelfde foto stond,” vertelt Dolf Prins, zelf veteraan van de Koninklijke Marechaussee. “Toen mijn schoonmoeder onlangs overleed en wij die foto en het bankbiljet in huis kregen, werd mijn nieuwsgierigheid gewekt. Hoe is Van Breen in 1943 op dat bankbiljet terechtgekomen?”

Het bankbiljet waar Paul van Breens op staat.

Goede vraag! We besloten Dolf en zijn vrouw Els te helpen bij hun zoektocht naar de toedracht en legden de vraag voor aan conservator Hans van den Akker van museum Bronbeek. Die kreeg op Van Breens ingetoetste naam in de collectie meteen een hit, maar niet op basis van het bankbiljet.

Zijn zakmes en pijpensteel liggen bij ons,

liet Van den Akker diezelfde dag weten. “We hebben die stukken hier bij de piëteitsvoorwerpen. Dat zijn bezittingen van in Indië omgekomen militairen en burgers, die door het Rode Kruis in bewaring zijn gehouden omdat ze door de familie nooit zijn opgehaald. Wellicht heeft het Rode Kruis de familie indertijd niet weten te bereiken.”

Dolf en Els zijn perplex. De weduwe is nog in leven, zegt Dolf: “Onze tante Emee. Helaas durft zij de tocht op haar leeftijd niet meer te ondernemen, maar wij komen graag op Bronbeek kijken naar de voorwerpen van oom Paul!”

Crash in de vroege ochtend

Het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) stuurde kopieën van de  papieren van Van Breen. Daarin staat tante Emee inderdaad vermeld als echtgenote en we zien Paulus Casper van Breen in mei 1939 met een premie van 100 gulden naar Indië is uitgezonden, waar hij bestemd was voor een vliegeropleiding. Op 19 mei ging hij aan boord van de s.s. J.P. Coen. Onder het kopje ‘Bijgewoonde gevechten, bekomen wonden’ lezen we dat de sergeant-vlieger in december 1941 aan de gevolgen van een ‘dienstongeval’ overleden is te Medan.

In de bibliotheek van Bronbeek kunnen Dolf en Els in een boek van P.C. Boer – “De luchtstrijd om Indië. Operaties van de militaire luchtvaart KNIL in de periode december 1941-maart 1942” – de strijd tegen de Japanse bezetting van Indië – op bladzijde 62  lezen hoe dat ‘dienstongeval’ eruit heeft gezien: Sergeant-vlieger P.C. van Breen maakte met zijn Curtiss Hawk onderdeel uit van de eerste Afdeling Vliegtuiggroep IV en was sinds 15 of 16 december 1941 gestationeerd op vliegveld Pakan Baroe op Sumatra. Vanaf 20 december zouden er patrouilles op pad gaan. Paul van Breen zou met zijn kist naar Medan gaan voor een bomaanval op een spoorwegknooppunt te Hat Yai nabij Sengor en een verkenning van enkele strategische objecten uitvoeren op de route erheen. Bij het uitklimmen na de start in de vroege ochtend van 21 december 1941 raakten de toestellen Van Breen en zijn collega Sanders elkaar. Te Kwala Pertjoe stortten de beide jagers brandend neer. Bij het raken van de grond ontploften de twee meegevoerde 50-kg mijnbommen. Beide vliegers kwamen hierbij om.

krant Sumatra Post

Nederlands-Indisch muntbiljet

Maar hoe kwam hij nou op dat bankbiljet? Hans van den Akker van Bronbeek weet dat deze foto deel uitmaakt van een fotoreportage die bij de vliegdienst van het KNIL is gemaakt. De foto’s van militairen op de Nederlands-Indische muntbiljetten zijn gekozen als ‘geruststelling’, vlak voor de Japanse inval: ter land, ter zee en in de lucht is het Nederlands-Indisch leger er klaar voor, was de boodschap die het Gouvernement uit wilde dragen.

De archivaris van de numismatische collectie van De Nederlandse Bank kan daaraan toevoegen dat na de Japanse inval de hoop leefde dat dit nieuwe geld na de oorlog snel in omloop zou kunnen worden gebracht om de Nederlands-Indische economie weer op gang te brengen. Daarom is er in de VS behoorlijk veel van gedrukt. Maar het is door de loop van de geschiedenis nooit in die hoge mate in omloop gekomen.

????????????????????????????????????

De vitrine gaat open

Dan is het grote moment daar. We staan in museum Bronbeek voor de kleine vitrine waarin Paul van Breens spulletjes liggen. Het zakmes ziet er geroest en oud uit, het pijpsteeltje kwetsbaar. Twee gewone gebruiksvoorwerpen die een jongeman meer dan 70 jaar terug in zijn zak heeft gedaan aan het begin van zijn werkdag als sergeant-vlieger. Conservator Van den Akker maakt de vitrine open. Zo kunnen Dolf en Els het zakmes even goed in het daglicht bekijken. “Wat zou mijn moeder dit bijzonder hebben gevonden,” zegt Els. “Ze had het vaak over haar in Indië verongelukte broer. Jammer dat ze dit niet meer meemaakt. Ik denk dat tante Emee toch maar een keer mee moet komen om het te zien. Dit is wel heel bijzonder. ”

Sergeant-vlieger P.C. van Breen ligt begraven op het Nederlands Ereveld Leuwigajah, in Cimahi op Java. Zijn collega Sanders ligt op een ander ereveld, ook op Java. “We willen er graag een keer heen,” zegt Dolf Prins.

Toen we zagen dat je daar ook een digitaal bloemetje bij iemands graf kunt plaatsen, hebben we dat natuurlijk meteen gedaan.