Oost-Afrika (2000-heden)

9 oktober 2014
Deel dit bericht:

In de 20e eeuw namen Nederlandse militairen al deel aan missies in Afrika. Vanaf 2000 kwamen Nederlandse militairen voor het eerst in het oosten van Afrika. Om te beginnen in het grensgebied van Eritrea en Ethiopië.

  • 4.685
    Dagen
  • 7.500
    Uitgezonden Nederlandse militairen
  • 1
    Omgekomen Nederlandse Militairen
missie_UNMEE_Oost_Afrika
Foto's: NIMH / MCD

Eritrea en Ethiopië (2000-2003)

Eritrea en Ethiopië beëindigden in 2000 een bloedige oorlog.  De twee landen vroegen de Verenigde Naties daarna om een vredesmacht, die het bestand moest controleren. De ruim 4.000 man sterke vredesmacht United Nations Mission in Ethiopia and Eritrea (UNMEE) voerde een klassieke bufferoperatie uit. Nederland had hierin met de inzet van een Nederlands-Canadees bataljon een belangrijk aandeel.

nederlandse-militairen-eritrea

Het bataljon, waarvan Nederlandse mariniers de hoofdmoot vormden, had vanuit Nederland nog de beschikking gekregen over (gevechts)helikopters, een veldhospitaal, een logistieke eenheid en tal van specialisten. De missie in het ruige en onherbergzame gebied, waaraan ruim 1.600 Nederlandse militairen deelnamen, verliep succesvol.

Soedan en Zuid-Soedan (2004-heden)

Het tweede inzetgebied in Oost-Afrika was Soedan. Sinds zijn onafhankelijkheid in 1956 kende dit land een lange geschiedenis van interne conflicten, met een belangrijke culturele scheidslijn tussen het noorden en het zuiden van het land. Begin 2005 sloten de strijdende partijen een overeenkomst. De waarnemers van de United Nations Mission in Sudan (UNMIS) hielden toezicht op een juiste naleving van de afspraken. Nederland, dat al in 2004 een militair leverde voor een andere VN-missie in Soedan, droeg vanaf 2006 vijf jaar lang met tientallen militairen bij aan UNMIS. De Nederlandse bijdrage hield op toen Zuid-Soedan na een referendum in juli 2011 onafhankelijk werd en het mandaat van UNMIS verliep. De internationale gemeenschap hielp Zuid-Soedan vervolgens bij het versterken van de interne veiligheid. Ook Nederland leverde daaraan in VN- en EU-verband met onder andere militaire instructeurs een bescheiden bijdrage.

Somalië (2008-heden) en Kenia (2010-2012)

Intussen had de internationale gemeenschap er in de regio een veiligheidsprobleem bij gekregen. De Golf van Aden tussen Somalië en Jemen maakt onderdeel uit van een zeer belangrijke scheepvaartroute. In 2007 begonnen Somalische piraten daar schepen aan te vallen, waaronder koopvaardijschepen en voedselhulpschepen. De NAVO stuurde daarom in 2008 een vlooteskader om bescherming tegen de piraten te bieden (Allied Protector en Ocean Shield). Ook de Europese Unie startte in dat jaar een antipiraterijmissie (Atalanta). Nederland ging met marineschepen aan al deze operaties deelnemen en zette vanaf 2011 verder nog Vessel Protection Detachments (VPD’s) in: groepen mariniers die bewapend meevaren op Nederlandse koopvaardijschepen. Dat bracht het aantal tegen piraten ingezette Nederlandse marinemensen in 2015 op ruim 5.000.

Om het succes op zee te bestendigen ging de internationale aandacht ook uit naar het bestrijden van de piraten op het vasteland, in de Hoorn van Afrika. Dat werd een speerpunt van de United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC) in Kenia. Hierbij werden enkele Nederlandse marechaussees ingezet (2010-2012). Ook de EU ging piraterij te land bestrijden door het trainen van Somalische veiligheidstroepen. Sinds 2013 levert Nederland daarvoor militaire instructeurs.

Leestip

  • Berg, X.E. van den e.a. Herinneringsboek UNMEE 2000-2001. Nederlands-Canadees bataljon in de Hoorn van Afrika. Doorn, 2002.