Het verhaal van thuisfronter Janneke

12 december 2014
Deel dit bericht:
'Na de eerste afspraakjes zei Jarno dat hij naar Afghanistan zou gaan.

Deelname aan een uitzending betreft niet alleen de militair, maar ook het thuisfront. Janneke Versteeg leerde haar man Jarno zeven jaar geleden kennen, in de periode dat hij zich met zijn collega’s aan het voorbereiden was op een uitzending naar Afghanistan. “Als ik toen geweten had hoeveel gevaar hij zou lopen, denk ik niet dat ik hem had laten gaan!”

Eerste ontmoeting

“Jarno was gelegerd in Oirschot en ik woonde in Hedel. Vrienden hadden ons via-via aan elkaar gekoppeld, ze dachten dat wij wel bij elkaar pasten. De eerste ontmoeting was meteen leuk. Na een paar afspraakjes zei Jarno op een avond: “Ik wil je graag eerlijk zeggen dat ik volgend jaar naar Afghanistan ga.” Ik weet nog dat ik dacht: o, dat zien we dán wel. Maar onze relatie werd al snel serieuzer en toen de vertrekdatum dichterbij kwam, vond ik het toch wel pittig.”

Vertrek

“Jarno zelf leefde naar zijn uitzending toe. Voor hem was het interessant, een belangrijke ervaring in zijn vak als militair. Maar ik vond het zó moeilijk de dag dat hij wegvloog. Ik weet nog dat ik in de auto naar mijn ouders reed en dacht: zes maanden! Hoe moet ik die doorkomen?”

Hinderlaag

“Afghanistan was dagelijks in het nieuws, er vielen slachtoffers. Mijn mobiel had ik altijd bij me. En als ik toen geweten had wat hij daar allemaal zou meemaken, had ik hem geloof ik op een stoel vastgebonden en niet laten gaan. Jarno was 154 dagen van huis, waarvan hij 114 dagen op patrouille was en 93 nachten in de woestijn doorbracht. Hij maakte in Afghanistan meerdere vuurgevechten mee, liep in een hinderlaag en er zijn 4 collega’s gesneuveld.”

Waterijsje vanuit Uruzgan

“Ik gaf Jarno bij het vertrek een dagboekje mee, dat ik de laatste weken voor zijn vertrek had bijgehouden. Dat las hij in het vliegtuig al uit. Daarna stuurde ik hem brieven. Als hij binnen de poort was, konden we met elkaar bellen. Maar hij was niet zo vaak in het kamp en bovendien zat er een enorme vertraging in de lijn. Ik vertelde hem een keer dat ik ziek thuis was met keelpijn. Vlak na dat telefoontje ging bij mij de bel: had Jarno de plaatselijke snackbar gevraagd een waterijsje te komen bezorgen! De man had ook nog zo’n Heineken-kladje bij zich met een tekst die Jarno bij het ijsje gedicteerd had door de telefoon.”

“Dat is toch superlief? Hij heeft me door die tijd dat ik hem zo miste heen gesleept, terwijl hij middenin de oorlog zat. En dan kun je na zo’n ijsje dus niet bellen om te zeggen hoe lief je het vindt, dat vond ik heel moeilijk.”

Brieven aan mijn vader

“Jarno wist hoe ik hem miste en wilde me niet ongerust maken. Naar mijn vader, die vroeger zelf ook in dienst is geweest, schreef hij brieven over hoe het écht was: het gevaar, de slopend lange dagen, de constante alertheid. Pas toen Jarno weer thuis was heb ik die brieven gelezen en kwam ik erachter wat hij daar allemaal heeft meegemaakt.”

“Mijn vader is inmiddels overleden, maar die brieven heb ik nog en ze zijn voor mij een mooie herinnering aan mijn vader en aan die tijd. We hebben nu twee kinderen en Jarno werkt niet meer voor defensie. De uitzending naar Uruzgan heeft onze relatie en de band met onze wederzijdse ouders verdiept. Maar wat ben ik blij dat hij nu nooit meer zo lang bij ons weg hoeft!”